Geen enkele ouder wil zijn kind doodongelukkig zien. Dus wat doe je als ouder wanneer je kind zegt: ‘Mammie, ik wil dood’? Mijn man en ik maakten het mee met onze zoon Matthias.
Matthias bleek in de 2e klas basisschool (groep 4 in Nederland) voor lezen en schrijven enorm achter te zijn bij zijn klasgenoten. Bij zijn kerstrapport kregen we te horen dat hij beter af zou zijn in het bijzonder onderwijs. Extra hulp van een taakleraar en een buitenschoolse remedieerinstelling had niet geholpen.
Intussen was ons stralende kind (met een grote mondelinge woordenschat) veranderd in een uiterst gestrest mannetje, dat slecht sliep, door de klas kon stuiteren en zelfs op een gegeven moment zijn doodswens kenbaar maakte.
Problemen met geschreven taal komen niet bij onze andere kinderen voor, noch in de familie van mijn man of die van mij. Onze dochter leerde zichzelf op vierjarige leeftijd lezen door middel van het Loco-spel uit die tijd (beginjaren ’90) en kwam daardoor in de eerste klas met een leesbagage van een vierdeklasser. Matthias daarentegen was diep verdrietig en verbijsterd over het feit dat hij iets niet kon, wat zijn omgeving wél kon.
Het taalroer volledig om
Het werd voor ons duidelijk dat méér van hetzelfde voor onze zoon geen oplossing kon zijn. We kregen de tip dat drs. W.J. de Haan uit Amsterdam de schrijftaal uitlegt op een totaal andere manier dan in het onderwijs en remedieeronderwijs gebruikelijk is (methode Veilig Leren Lezen en de tientallen klonen hiervan). We hoefden niet lang na te denken: we besloten te gaan ‘hanen’.
De Haan vertelde ons direct dat hij ervan overtuigd was dat zijn aanpak ervoor zou zorgen dat de hardnekkige schrijftaalproblemen van Matthias binnen de kortste keren zouden verdampen.
De Haans motto: Als normaal begaafde mensen, die de taal van hun omgeving normaal spreken, problemen met de schrijftaal krijgen, soms zo erg dat we dat dyslexie noemen, komt dat door een bepaald soort onderwijs, namelijk onderwijs dat verwarrend werkt.
Methode De Haan: je brein herprogrammeren, maar nu logisch en hardop
Matthias vond het idee dat hij niet langer naar zijn juf hoefde te luisteren om taal te leren héél interessant.
We werkten thuis (bijna) iedere dag gedurende 10 tot 15 minuten met het zogenaamde Stappenplan. Dat behandelde alle taalleerstof voor spelling van de 1e en 2e klas (groep 3 en 4 in Nederland). Geen prentjes, geen spelletjes, maar zonder franje op het doel af. Het hield in hardop 1 keer per dag 5 tot 7 taalkaartjes lezen.
Daarmee leerde Matthias om te beginnen:
- de schrijf- en leesrichting: van links naar rechts; de letter die je het eerst hoort, moet je het eerst schrijven. Een woord is niet zomaar een husseltje van letters;
- het alfabet, het ABC, zodat hij woorden uit zijn hoofd kon gaan spellen, waardoor hij een innerlijk woordbeeld kon ontwikkelen, het woord in gedachten voor zich zien;
- klinkers en medeklinkers onderscheiden, zodat hem duidelijk kon worden gemaakt wanneer een enkele klinker een korte klank (ah, eh, ih, oh, uh-klank) voorstelt en wanneer een lange (a, e, i, o, u-klank);
- het verschil tussen zogenaamde lange en korte klanken;
- dat eenzelfde letter voor verschillende klanken gebruikt kan worden, dan wel dat een bepaalde klank weergegeven kan worden door verschillende letter(combinatie)s, dus dat van klank naar letterteken(s) geen één op ééntje is.
- dat je de tijd moet nemen om goed te kijken naar de spelling van woorden;
- de uitspraak en spelling van de (lange) meertekenklanken (ui, oe, aai, eeuw et cetera), bijvoorbeeld: ‘eeuw’ is “dubbele e u wee”;
- helder geformuleerde taalregels, die door de ‘óf zus-óf zo-vorm’ verhinderen dat je brein zich vastzet in één richting . Zie bijvoorbeeld onder Hulpmiddelen in de cursus zokanhetook.academy een aantal basistaalregels De Haan:
- woordparen lezen, dat wil zeggen schrijfwijzen die de leerling met elkaar verwart, staan naast elkaar en worden mondeling voorzien van een voorbeeldzinnetje (mij – mei);
- het d of t-probleem aan het eind van een woord oplossen door uitleg over het schrijven van ‘de persoonsvorm van een zin’ en ‘de overige woorden van die zin’.
Matthias de taalontdekkingsreiziger
De eerste grote ontdekking was, dat de enkele klinker een lange klank voorstelt en dat als je daar een medeklinker vóór schrijft de lange klank blijft: a ma, o mo, u mu, i mi. Je kan dit doen met alle medeklinkers, en de uitkomst blijft altijd hetzelfde. Je kan zelf gaan combineren: E va Eva, mi ni mini, ki lo kilo. Matthijs vond het zó leuk!
De volgende grote ontdekking was dat de (onbeklemtoonde!) uh-klank van de e een duo is. Namelijk ‘medeklinker + enkele e’: de je me we ze , en dat geldt net zo goed voor alle andere medeklinkers die vóór de e worden geschreven. O, zit dat zo!
Matthias was op het verkeerde been gezet doordat de juf hem had verteld dat bijvoorbeeld de m het geluid “muh” betekent. De noodzaak de e te schrijven viel dus voor hem weg, en hij liet bovendien uh-klanken bij het lezen horen waar dat niet moest. Matt nam de juf letterlijk, en moest dat met fouten maken bekopen.
De derde grote ontdekking was dat medeklinkers pas hun klank krijgen als er een klinker vóór of na komt: po op, be eb, mu um …… . Wat blijft over als je de klinker dan daar weer weghaalt? Wat druk achter je gesloten lippen, maar geen geluid, want bij het zeggen van de klinker gaat je mond pas open. Bij andere medeklinkers een bepaalde tongstand tegen je tanden, wat gesis, keelspanning of -geschraap, een soort zucht, zacht geblaas, maar nauwelijks geluid.
De vierde grote ontdekking was deze. De enkele klinker krijgt pas een korte klank als erna een medeklinker komt, die het woord(deel) afsluit: a (lange klank) ma (lange klank) am (nu pas korte klank): ook de korte klank is een duo van ‘enkele klinker + medeklinker’.
Aan het begin van iedere week vielen er te lezen kaartjes af (‘Ja, dit weet ik nu wel, mam!’ want hij kon de mantra nu ongezien opdreunen) en kwamen er weer nieuwe bij.
Onvoorbereide dicteetjes gaven zijn voortgang aan, én lieten zien waar uitleg nodig was. En hij kreeg uitleg – tot in de kleinste details. (Iets wat zijn juf nooit had gedaan!)
Goede uitleg is essentieel
Wat een schrijftaalbegaafde (onbewust) inziet, moet degene met schrijftaalproblemen bewust, dus expliciet gemaakt, leren. Krijgt hij die uitleg, mits correct geformuleerd en herhaaldelijk voorgeschoteld, dan verdwijnen dyslectische verschijnselen.
‘Correct geformuleerd’ betekent onder andere ‘zonder meta-taal waarmee je toch niets opschiet’. Meta-taal, taal over de taal, is de terminologie die de docent gebruikt om iets helder te krijgen.
Vergelijk deze twee manieren van uitleggen maar:
- De lesgever die volgende methode-De Haan lesgeeft, legt uit dat je een bepaald woord schrijft met a-u-w en een ander woord dat erop lijkt met o-u-w (miauw-mouw). Dat is nu eenmaal hoe het is in de meest duidelijke bewoordingen. Een kind mag wéten dat taal niet altijd eenduidig is. Schrijftaal is geen computertaal, helaas.
- De lesgever die lesgeeft volgens andere methodes meent dat meta-taal voor kinderen in een gezelliger jasje verpakt moet worden. De leerkracht van mijn kleindochter van 9 jaar in Amsterdam vertelt bijvoorbeeld dat je het ene woord schrijft met “Adje au (/auw?)” en het andere met “Otje ou (/ouw?)”. Deze leerkracht zadelt de leerling op met een onnodige extra vertaalslag, en vervolgens is de uitleg nog steeds niet duidelijk, want in het Nederlands zijn er 4 schrijfwijzen voor dezelfde klank: au, auw, ou, ouw.
‘Correct geformuleerd’ betekent ook uitleg die ‘alle relevante kenmerken noemt’.
De meest gebruikte methodes zouden zeggen: ‘Na een korte klank schrijf ik een dubbele medeklinker’, of ‘Na een korte klank is het raar maar waar, schrijf ik een dubbele medeklinker na elkaar’. Dit zet de leerling echter aan tot het schrijven van ‘kassten’.
De methode-De Haan zegt daarentegen: ‘Ik hoor een korte klank, één medeklinker en een klinker/de uh-klank van de e. Ik moet de medeklinker tweemaal schrijven. De ene medeklinker maakt de korte klank, de andere medeklinker hoort bij de klinker/maakt de uh-klank van de e : kassa kassen’.
Vraag: Wie me kan helpen aan voorbeelden van schoolse taaluitleg waarmee een leerling toch fouten schrijft, krijgt van mij gratis het De Haanse alternatief.
Het resultaat
Ik heb het Matthias zo vaak horen zeggen tijdens zijn taalontdekkingsreis: “O zit dat zo, waarom hebben ze me dat nooit verteld?”. Binnen 4 maanden was hij ‘mediaanleerling’, en bijzonder onderwijs was definitief van de baan. Hij dook in boeken, kalmeerde en hervond zijn zelfvertrouwen. De school vond het weliswaar ‘een wonder’ (katholiek onderwijs :-)), maar koos ervoor zich niet in deze wonderbare didactiek te verdiepen.
Ook de namen van ouders van vastgelopen medeleerlingen kregen we niet, want de school ‘wenste geen onrust’.
Waar nodig ‘haanden’ we met Matthias in volgende schooljaren, want de spelling- en grammaticaregels van De Haan bestrijken het volledig schoolprogramma. Onze zoon behaalde het ASO-diploma (VWO in Nederland), volgde een eigenzinnig hogeronderwijstraject en heeft nu, samen met een vriend, een bloeiend eigen bedrijf in internetmarketing in Antwerpen, www.bossdata.be.
Te zachtjes op de barricaden
Ik zag gebeuren wat logisch, helder taalonderwijs met mijn kind deed: het heeft hem gered.
Maar ik weet dat zoveel anderen blijven zitten met hun leerhonger omdat aan hun behoeften aan zinnige uitleg niet tegemoet wordt gekomen. Die personen krijgen daardoor een hekel aan taal en haken af. Nederland kent 1,3 miljoen ‘afgehaakten’ anno 2019. Te gek voor woorden.
Dat wil ik veranderen. Met een vriendin, een remedial teacher, volgde ik de opleiding die De Haan aanbood. We kregen van De Haan lange lijsten met namen en telefoonnummers van zijn ex-leerlingen en vroegen die willekeurig naar hun ervaringen met de methode. We klopten daarna jarenlang aan bij scholen in Vlaanderen, organiseerden voorlichtingsbijeenkomsten voor ouders en leerkrachten, remedieerden leerlingen, schreven naar onderwijsspraakmakers, maar dat bleken ‘minieme zoetwaterstroompjes’ in de o zo zoute giga-oceaan van het eenvormige reguliere aanvangsonderwijs. Negeerbaar.
Bij vzw Elcker-Ik Centrum in Antwerpen, sinds de 60’er jaren een fameus broeinest van sociale verandering, kreeg ik in 2003 daarentegen ruimbaan om een op De Haan geïnspireerde NT2-aanpak te realiseren voor volwassen analfabete nieuwkomers en al langer ingeburgerden. Lezen, spreken, schrijven krijgt men vanaf dag 1 gecombineerd. Hun enthousiasme over het feit dat een nieuwe wereld voor hen opengaat, werkt bij mij verslavend.
Maar de grote vraag is nog steeds: hoe doorbreek je een onderwijsmonopolie? Hoe krijg je onderwijsgevenden geïnteresseerd om het anders te gaan doen, opdat iedereen in het aanvankelijk onderwijs het taalinzicht verwerft zoals zoon Matthias dat deed?
Ik wens u inspirerende tijden,
Renée Laqueur-van Gent
oprichter zokanhetook.academy